Hoe ’real fucky fucky’-theater een halve eeuw lang alle stormen heeft doorstaan

Casa Rosso, het Amsterdamse sekstheater met de immer vrolijke roze olifant, bestaat vijftig jaar. Niet oud voor een olifant, wel voor een door de geschiedenis regelmatig opgeschud kleurrijk bolwerk in het hart van de Wallen. Over de erfenis van Zwarte Joop, de rode knop van Olga, de draai om de oren van Chris Dolman en de onverwoestbaarheid van Jan Otten.

De woordenwisseling voor de deur van ’s werelds beroemdste sekstheater op de Oudezijds Achterburgwal te Amsterdam was even vermakelijk als veelzeggend.

’Fifty Cent’, mompelde een portier tegen grote baas Jan Otten, op z’n eigen uitdrukkelijk verzoek nog altijd kaartjesverkoper annex stoepcabaretier.

’Wat lul je nou over vijftig cent, man’, reageerde Otten een tikkeltje korzelig.

’Wereldberoemde rapper’, antwoordde de medewerker, wijzend naar een meneer op straat.

’En die denkt dus dat-ie voor vijftig cent naar binnen mag? Nou, mooi niet. Vijftig cent… Daar kun je tegenwoordig niet eens meer voor pissen.’

’Nee Jan, die man héét Fifty Cent.’

’Al heet-ie Sinterklaas, hij moet gewoon een kaartje kopen.’

Anoniem

Nu, jaren later in de Chinese kamer achter de kantoren van zijn Casa Rosso-seksimperium, de witte haren zoals altijd warrig op het hoofd: „Beroemd of niet, iedereen krijgt dezelfde service. Weten ze ook te waarderen, die vips. Ze kunnen hier anoniem bewegen en dat is ze veel waard. Neem Lady Gaga… Topwijf. Als ze in Amsterdam is, komt ze altijd langs. En even later een groep van dertig zonderlingen die haar volgt en precies doet wat zij net heeft gedaan. Raar natuurlijk, maar wel handel.”

Hij heeft nog steeds niks te klagen over die business van real fucky fucky (seksende ’artiesten’ op een podium), verzekert de baas. Entertainment volgens het Otten-principe ’honger krijg je in Casa Rosso, eten doe je bij de buurvrouwen’, in dit geval de onder een rood lampje schuilende dames van de Wallen.

Stervelingen die een nummertje maken op een podium, dat heb je op een gegeven moment toch wel gezien?

Jan Otten: „Ga je voorbij aan het feit dat tachtig procent van de wereldbevolking nog nooit een vreemde naakt heeft gezien, laat staan de liefde heeft zien bedrijven. We hebben honderden contracten met buitenlandse reisorganisaties; een bezoekje aan Casa Rosso hoort er nog net zo bij als een bezoekje aan het Rijksmuseum.”

Dat had Jan Otten 35 jaar geleden dus al goed ingeschat. ’Iedereen gaat Casa Rosso imiteren en dan is de aardigheid er snel af’, sprak de toenmalige eigenaar Maurits de Vries, beter bekend als Zwarte Joop, destijds. Jan deed wat hij zelden deed: níét naar Joop luisteren. Na het overlijden van de eigenaar kocht hij de tent. Zijn imperium op de Wallen bestaat inmiddels uit Casa Rosso, de Banana Bar & Banana Club, het Erotic Museum, Club 97/The Hospital, het laatste peepshowpand van de stad en binnenkort komt er ook Sexy Loo, chique toiletten in de vorm van een bordeel, waar je naar binnen wordt gelokt door een voor prostituee spelende actrice. Een attractie die een gat in de markt moet opvullen, want de Wallen kampen (vooral voor vrouwen) met een chronisch gebrek aan schone toiletten.

Onder vergrootglas

Er ging weer het nodige gedoe met de overheid aan vooraf, maar inmiddels is de gewenste vergunning afgegeven. Die affaire kon er ook nog wel bij, nadat het sekstheater negen jaar geleden z’n vergunning dreigde kwijt te raken vanwege (achteraf) valse verdachtmakingen. „Ach”, zegt Otten, „we liggen hier nu eenmaal onder een vergrootglas, daar heb ik mee leren leven.”

Kan niet helemaal los worden gezien van de handel en wandel van eerste eigenaar Zwarte Joop. Twee Joodse jongens, beiden in de oorlog zware klappen opgelopen, beiden onverstoorbaar, maar tegenpolen als het gaat om burgerlijke gehoorzaamheid. Waar Zwarte Joop er een sardonisch genoegen in schiep om de wet te overtreden, blijft Jan als het even kan binnen de grenzen van het toegestane. Otten werd als melkboer op een SRV-wagen te Purmerend door krachtsportlegende Chris Dolman bij Zwarte Joop aanbevolen, omdat (citaat uit het boek Trunk Tales van Michiel Blijboom) Jan zelfs opgebrande luciferstokjes kan verkopen.

Dolman op zijn beurt was begin jaren zeventig al door Zwarte Joop gecontracteerd, omdat hij (met zijn imposante gestalte en in de rug gedekt door al even gespierde sportvrienden) als enige in staat werd geacht om de vrede op de Oudezijds te bewaren. En wie werkte nóg eerder voor Zwarte Joop? „Ik”, zegt Olga, inmiddels al weer heel lang de tijdloos charmante vrouw van meervoudig worstelkampioen Chris Dolman.

Ze meldde zich in 1972, net twintig, voor een bijbaantje als kaartjesverkoper in wat toen nog een bioscoop was. „Ik dacht: als ’t me te eng wordt, ren ik weg. Ik moest een donkere trap op en boven zat een duistere man, dus ik stond al op het punt om de benen te nemen. Heb ik gelukkig niet gedaan. Het was één grote warme familie en we hadden Ben Quint die ook voor mij, het kassameisje, zalige biefstukken bakte. Ja, Ben was ex-bajesklant, had met een zogenaamde knabbelschaar nogal wat brandkasten gekraakt, maar dat maakte zijn biefstukjes niet minder lekker.”

Rode knop

In haar kassahokje zaten een rode knop en een onzichtbaar luikje. „Zodra ik werd getipt dat de politie voor controle onderweg was, moest ik die knop indrukken en door het luikje de zaal in roepen grandigers! (Mokums voor agenten, red.) De knop stond in verbinding met het projectorkamertje boven. Konden de mannen daar snel de verboden pornofilm vervangen door een film van Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen. Geile dwergen, in dit geval, maar niet illegaal.”

Later, toen de bioscoop sekstheater Casa Rosso was geworden met ’real fucky fucky’ en in die hoedanigheid zogenaamd een besloten club, moest iedereen een lidmaatschapskaart kunnen laten zien. Olga: „Stonden er rijen voor de kassa, hadden wij die kaarten al ingevuld. Ik had overal vandaan Spaanse, Japanse, Chinese en Amerikaanse achternamen bij elkaar geharkt. Kwam er een Chinees bij de kassa, kreeg hij zo’n kaart met een bijpassende naam…”

Chris Dolman was in die dagen niet van plan om bij Casa Rosso te gaan werken, maar Zwarte Joop smeekte hem: ’Ik móét even op vakantie, hou jij alsjeblieft twee weekjes de tent in de gaten.’ Dolman, de nog altijd imponerende gestalte geheel in het zwart verpakt: „Probleem voor Joop was dat zijn bedrijfsleider Rob en z’n beveiliger Ruud-de-neger niet met elkaar overweg konden. ’Ik heb m’n kont nog niet gekeerd of die twee vliegen elkaar in de haren’, zei Joop. ’Als dat tijdens m’n vakantie gebeurt, grijp jij in en dan pleur je Ruud eruit, want Rob regelt al m’n zaakjes en hem kan ik niet missen.’ En inderdaad: bonje. Dus heb ik Ruud een draai om z’n oren gegeven.”

Zwarte Joop wist Dolman met een sportschool op de Wallen te verleiden om te blijven. „Ik ben getrouwd met m’n sport”, zei ik tegen Joop. „Geen punt, reageerde hij. Dan krijg jij je eigen plekkie hier om de hoek in de Kreupelsteeg. Wil je er een saunaatje bij? Je zegt het maar.”

Is het door de jaren heen moeilijker geworden om de rust op de Oudezijds te bewaren?

Brede grijns op de robuuste kop. „’t Is nooit moeilijk geweest. Tasjesdieven gaven we soms gratis zwemles door ze de gracht in te pleuren. De Straatadvocaten werden we genoemd. Zwarte Joop sprak liever over zijn Ordecommissie.”

Eén keer zorgden de Hells Angels binnen voor problemen, maar een ’goed gesprek’ met president Big Willem deed wonderen. „Hoewel ik sindsdien ook nog wel eens een van die motorjongens een draai om z’n oren heb gegeven.”

Meer moeite had hij soms met de manier waarop Zwarte Joop omging met Jan Otten. „Jan werd afgebekt, terwijl hij zich het schompus werkte.”

Otten: „Op een dag werd het me te veel. Ben overspannen naar huis gegaan. Joop belde: ’Je mot komme, ik heb je nodig.’ Ik voor een gesprek naar zijn huis in Vinkeveen. ’Jongen’, zei Joop, ’je snapt het niet. Ik vind je een moordgozer, maar ik moet toch iemand uit kunnen foeteren.’ Ach ja, twee Joodse jongens bij elkaar, dan heb je drie meningen.”

In Casa Rosso was het dikke pret, met Miss Piggy als grootste attractie. Otten: „Ja, Gloria, een Engelse met hele grote tieten, waarmee ze mannen knock-out kon slaan. Ze deed een masker op van Miss Piggy en de zaal ging plat. Soms hebben we een stelletje dat met elkaar bezig gaat en onbewust aandacht trekt. Zetten we er een spotlampie op, hebben we een extra showtje.”

En toen leek het zomaar over en uit. 16 december 1983, De Brand, aangestoken door een ontslagen schoonmaker. Chris Dolman trok vrouwen aan hun armen uit de verstikkende rook, elf bezoekers en twee personeelsleden konden niet worden gered. Zwarte Joop wilde niet verder, maar burgemeester Ed van Thijn vroeg hem of hij ’voor de stad’ alsjeblieft opnieuw wilde beginnen. Het budget waarmee Joop zijn werknemer Otten die klus wilde laten klaren was beperkt. „Een teken dat hij het niet meer zag zitten.” De voormalige SRV-man zag dat wel. Niet veel later was hij eigenaar en inmiddels heeft hij ex-ambtenaar Cor van Dijk als directeur. Het ging met Cor net als eerder met Chris en Jan zelf: tijdelijk opdraven en nooit meer weggaan. „Ik was voor even de man van het geluid en de muziek, zeg maar dj. Jan wilde dat ik bleef. In dat opzicht is hij net als Joop: mensen om je heen verzamelen die je kunt vertrouwen.”

Zelf staat Otten nog elke dag om half zes op om op kantoor met de boeken bezig te gaan. ’s Middags loopt hij honderd meter naar links om bij Casa Rosso tot ’s avonds laat kaartjes te verkopen als ware het cabaret, zonder enige beheersing van vreemde talen (’Ik spreek alleen seksengels’). Hij wil doorgaan tot z’n 83e, heeft dus nog zeven jaren te gaan. „Waarom niet stoppen? Omdat ik dan doodga. Jongen, ik zie het dagelijks in De Telegraaf bij de overlijdensadvertenties. Zijn ze net met pensioen, gaan ze de pijp uit.” Hem niet gezien. Witte Jan blijft bij z’n meiden.

Bron: Telegraaf