Het blowverbod op de Wallen heeft na 3 maanden nog tot geen enkele boete geleid. Zegt dat iets over de effectiviteit van de maatregel of vooral over de gebrekkige handhaving? ‘Ook symboolwetgeving kan een functie hebben.’
Nul boetes, veertig waarschuwingen en een onbekend, want niet geregistreerd, aantal vermanende preken. Dat is na drie maanden de tussenstand van het blowverbod op de Wallen. De wietlucht hangt er nog steeds, strenge handhaving van het blowverbod lijkt geen prioriteit te hebben. Zijn de nieuwe regels daarmee een farce? En hebben verboden überhaupt zin als sancties ontbreken?
Het zijn vragen die bestuurders zich voortdurend stellen. De overheid heeft vele denktanks, wetenschappelijke instituten en studiecentra ter beschikking die zich buigen over de effectiviteit van regelgeving. De rijksoverheid onderwerpt nieuwe wet- en regelgeving aan een zogeheten HUF-toets, waarbij wordt nagegaan of regels handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendigheid zijn. Maar zelfs als aan die criteria wordt voldaan is er nog geen garantie dat een nieuwe wet ook het gewenste effect sorteert, zeker als die effecten niet heel helder zijn.
Boerkaverbod
Zo werd in 2019 het ‘boerkaverbod’ van kracht. Officieel werd gesproken van een ‘verbod op gezichtsbedekkende kleding’ dat alleen gold op openbare plaatsen. Ook vielen integraalhelmen en bivakmutsen onder het verbod, maar feitelijk ging het over geheel gesluierde islamitische vrouwen.
Burgemeester Femke Halsema liet aanvankelijk blijken niet van plan te zijn om het verbod in Amsterdam te handhaven, later nuanceerde ze dit door te zeggen dat handhaving ‘geen prioriteit’ had. Ze bleek niet alleen te staan: drie jaar na invoering van het verbod was er in het hele land nog geen enkele boete uitgedeeld. Of er minder vrouwen een nikab dragen of dat de draagsters het openbare leven mijden, is onduidelijk.
Zoete geur van joints
En ook of er op de Wallen daadwerkelijk minder geblowd wordt sinds het verbod eind mei in is gegaan, is lastig na te gaan. Ook hier ontbreken officiële cijfers. Volgens sommige bewoners en ondernemers uit het gebied wordt er nog evenveel hasj en wiet gerookt als voorheen, anderen zeggen dat er wel degelijk minder op straat wordt geblowd, al is de zoete geur van joints nog lang niet verdwenen.
Een woordvoerder van de gemeente zei maandag in deze krant dat ‘mensen goed luisteren als ze worden aangesproken en hun joint uitmaken’. Of dit vooral toeristen zijn, die slechts een of hooguit een paar dagen in Amsterdam zijn, of locals die inmiddels bekend horen te zijn met het verbod, valt niet na te gaan. Eerder zei Halsema dat men geen ‘overspannen verwachtingen’ moest hebben, onder meer vanwege het gebrek aan handhavers.
Regels zijn regels
“Je wilt zo goed mogelijk in beeld hebben wat een nieuwe wet voor effect heeft. Goede empirische onderbouwing bij wetgeving is cruciaal,” zegt Marijke Malsch, onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en hoogleraar aan de Open Universiteit. “Eigenlijk moet je een nieuwe regel pas invoeren als je eerst lichtere maatregelen hebt geprobeerd. Een blowverbod is best ingrijpend. Ik heb geen onderzoek gedaan naar deze specifieke casus, maar je ziet soms dat de politieke wens leidend is, zonder dat duidelijk is of de maatregel wel effectief is.”
Als voorbeeld noemt ze de strafbaarstelling van het bezoeken van een sekswerker die het slachtoffer is van dwang of uitbuiting. “Die wet is bijna onmogelijk om te handhaven. Het stelt hooguit een norm.”
Taco Groenewegen, docent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit van Amsterdam, zegt ook dat wetgeving zonder sancties hoogstwaarschijnlijk weinig effect sorteert. Maar daarmee hoeft een nieuwe regel nog niet zinloos te zijn. “Er is een grote groep mensen die zich aan regels houdt, gewoon omdat het de geldende regels zijn.” Dus ongeacht of ze wel of geen boete riskeren, zullen er mensen zijn die niet meer op straat blowen op de Wallen, simpelweg omdat het niet mag.
Bovendien, zegt Groenewegen, geeft een geldend verbod wel de mogelijkheid om in de toekomst strenger te gaan handhaven. “Dan heb je de wetgeving in ieder geval al geregeld.” Zo kondigde de gemeente deze week aan de huisregels op de ponten (niet roken, motor van brommer en snorscooter uit) te gaan handhaven. De regels golden al, nu zouden er ook boetes worden uitgedeeld.
Pilletje op festival
Terug naar het blowverbod op de Wallen: kunnen we na drie maanden concluderen dat dat een wassen neus is? “Het aantal boetes zegt in principe niks over of een verbod wordt nageleefd, het kan ook juist een indicatie zijn dat het heel goed wordt nageleefd,” zegt advocaat Thomas Sanders, werkzaam bij AKD en gespecialiseerd in handhavingsrecht.
“Het is wel funest voor de effectiviteit als mensen weten dat er niet gehandhaafd wordt. Dat zie je bijvoorbeeld rond harddrugs op festivals. Het mag niet, maar de pakkans is superklein, net als de consequenties als je met een pilletje wordt gesnapt.”
Een burgemeester mag zelf bepalen welke prioriteiten er worden gesteld aan handhaving, zegt Sanders. Maar het is een ‘fine line’ tussen het volledig naast je neerleggen van een verbod en ‘geen prioriteit geven aan handhaving,’ zoals Halsema ook al deed toen de coronapas werd ingevoerd in de horeca, en ze aangaf ‘niet voor elke kroeg een bromsnor neer te zetten’.
Of het niet strikt handhaven van regels het gezag van de overheid uitholt, wil Sanders niet zo stellig zeggen. “In de wet staan wel meer regels die verouderd zijn, of niet meer van toepassing, of die om een andere reden niet meer worden gehandhaafd. Bovendien: ook symboolwetgeving kan een functie hebben: het stelt een norm. En als, zoals de gemeente zegt, mensen op de Wallen worden aangesproken op het blowverbod, zou ik niet spreken van een lege huls.”
Bron: Parool.nl