Sekswerker is niet de enige op de Wallen

Femke Halsema is de zoveelste burgemeester die de Wallen wil veranderen. Toch is de manier waarop zij dit aanvliegt behoorlijk leep, vergeleken met de pogingen van haar voorgangers. Deze week opende Halsema de beruchte discussie niet met een actieplan of nota maar via een simpel procedé: ze formuleerde drie uitgangspunten waaraan het toekomstige beleid voor de Wallen moet voldoen.

Een beter bestaan voor sekswerkers, minder criminaliteit, en minder overlast voor ­bewoners, zijn de eisen die ­Halsema stelt aan de toekomst van het gebied. Hoe dat vervolgens bereikt moet worden, ­mogen de betrokkenen, de rest van de stad en de gemeenteraad uitvechten.

Dat dit voor iedereen best even wennen is, blijkt wel uit de reacties. De meeste sekswerkers die al dan niet in georganiseerd ­verband een reactie gaven, zijn natuurlijk tégen verandering. ‘Wij willen hier niet weg,’ was het voorspelbare antwoord. Terwijl dat maar één van de opties is die Halsema geeft.

Op de vraag wat sekswerkers eigenlijk wél willen, komt een veel minder eenduidig antwoord, áls er al een antwoord komt. Alles bij het oude houden wellicht, maar daarvan heeft de gemeenteraad al in 2018 gezegd dat het geen optie is. Zelf een alternatief bedenken over hoe het beter moet op de Wallen, dat zijn veel sekswerkers niet gewend.

De sekswerkers zijn overigens niet de enigen die verrast zijn. Ook de oppositiepartijen ter rechter- en linkerzijde van het spectrum lijken een beetje overvallen door de manier waarop Halsema de veranderingen in gang zet. De VVD uitte voorzichtige bewondering, Bij1 van Sylvana Simons heeft nog geen ­reactie gepubliceerd, en de op sociale media altijd actieve fractievoorzitter Annabel Nanninga van Forum voor Democratie houdt zich vooralsnog stil.

Normaal gesproken reageren deze oppositiepartijen met de snelheid van het licht op Halsema’s besluiten. Het valt te prijzen dat zij nu de tijd nemen om de scenario’s goed te bestuderen, maar misschien moeten ook zij wennen aan het idee dat simpelweg ‘tegen’ zijn dit keer geen ­optie is?

Coalitiepartijen D66 en GroenLinks hadden wel hun reactie klaar. ‘De belangen van de sekswerkers staan voorop!’ zei Femke Roosma van GroenLinks. ­‘Belangrijkste gesprekspartner? De sekswerker natuurlijk!’ aldus D66’er Alexander Hammelburg. Het is duidelijk een eerste reactie, volstrekt logisch dat deze raadsleden later met een inhoudelijke reactie komen. De vraag die wel rijst: waarom stellen zij zo nadrukkelijk de belangen van de sekswerkers voorop?

Uit onderzoek blijkt dat de prostitutie op de Wallen grotendeels een aangelegenheid is van en voor mensen die nauwelijks binding hebben met Amsterdam. Ongeveer 80 procent van de sekswerkers komt uit het buitenland (Regioplan, 2014), en zeker 65 procent van de prostituanten heeft geen band met Amsterdam (GGD Amsterdam, 2015).

Slechts 5 procent van de Amsterdammers maakt van de Wallen gebruik om drugs of erotiek te kopen (OIS, 2019), en uit ditzelfde onderzoek komt naar voren dat iets meer dan de helft van de inwoners de prostitutie op de Wallen wil houden.

Dat deze coalitiepartijen als eerste de belangen van de sekswerkers benoemen, en niet die van de Amsterdammers, is net zo ouderwets als de reactie van de prostituees zelf.

Het is een stellingname die ­hoort bij de oude discussie, die ontstond tijdens Project 1012 onder Lodewijk Asscher: ben je vóór of tegen prostitutie op de Wallen? Terwijl de vraag van de huidige burgemeester een hele andere is, namelijk: hoe kan dit gebied ten beste worden veranderd voor alle Amsterdammers? Dat een gezonde prostitutiebranche er gewoon bijhoort in deze stad, wordt immers door Halsema niet ter discussie ­gesteld.

Politiek verslaggevers Michiel Couzy en Ruben Koops belichten beurtelings op zaterdag in ‘Republiek Amsterdam’ een politiek onderwerp uit de stad.

Bron: Parool