Amper geregistreerde werkgevers voor sekswerk, in België, toch reageert sector tevreden: “Er vindt een shift plaats”

De arbeidswet voor sekswerkers lijkt een maat voor niets. Een jaar na de invoering hebben slechts zestien werkgevers een vergunning aangevraagd om sekswerkers in dienst te nemen. Toch is Daan Bauwens van Utsopi, de belangenvereniging voor sekswerkers, tevreden. “Het aantal vergunningen overtreft zelfs onze verwachtingen.”

Een jaar geleden maakte ons land sekswerk in dienstverband officieel mogelijk. Sindsdien kunnen sekswerkers een arbeidsovereenkomst tekenen bij een werkgever. Denk aan privéhuizen langs de straatkant of een escorteservice. Sekswerkers krijgen zo recht op voordelen die werknemers in andere sectoren ook hebben, zoals sociale zekerheid en pensioen. Bovendien moet het statuut de veiligheid van de sekswerker garanderen. Zo heeft hij of zij het recht om handelingen te weigeren zonder ontslagen te worden. Na decennialang opereren in de grijze zone was België het eerste land ter wereld dat zoiets mogelijk maakte. Zelfs de Britse omroep BBC bracht het nieuws.

Een jaar later blijkt dat maar weinig gebruikgemaakt wordt van de mogelijkheid. Volgens een raadpleging van de VRT in het Belgisch Staatsblad hebben slechts zestien werkgevers een vergunning aangevraagd om sekswerkers legaal in dienst te nemen. Slechts vier werkgevers hebben zo’n vergunning gekregen. In het merendeel van de gevallen gaat het om vestigingen in Wallonië. In heel Vlaanderen is er maar één zaak die een vergunning heeft: in het Oost-Vlaamse Maldegem. Veel actoren blijven dus in het zwart werken.

Tweede partner

De redenen voor het beperkte aantal inschrijvingen zijn divers. Zo duurt de procedure lang en moeten werkgevers aan verschillende voorwaarden voldoen om erkend te worden. Dat ze in het bezit moeten zijn van bijvoorbeeld een blanco strafregister, vinden de werkgevers logisch. Dat ze ook verplicht met een tweede zakelijke partner moeten werken, vinden ze veel minder evident in een sector waar niet iedereen altijd te vertrouwen is.

“De arbeidswet is goed voor sekswerkers die officieel willen werken, maar voor werkgevers is het veel minder interessant”, klinkt het bij iemand uit de sector die anoniem wenst te blijven. “Zodra de werkgever een arbeidscontract aangaat, komen er veel extra controles en kosten bij kijken. Niet iedereen zit daarop te wachten. Bovendien staan ook niet alle sekswerkers te springen voor een contract. Anonimiteit blijft belangrijk. Net als werken op de uren die ze willen. Dat kan niet met een contract.”

“Nog steeds stigma”

Een voormalige sekswerker met jarenlange ervaring bevestigt dat ook niet elke sekswerker zit te wachten op een contract. “De wet is goed, maar er is nog veel onduidelijk over belangrijke zaken als verloning en bescherming. Zo kan de sekswerker weliswaar weigeren om bepaalde handelingen uit te voeren. Maar wat gebeurt er als de sekswerker regelmatig weigert? Daarnaast is er nog steeds een stigma. Banken weigeren nog altijd om rekeningen te openen voor sekswerkers.”

Toch is Daan Bauwens van Utsopi, de Belgische Unie van Sekswerkers die vier jaar gevochten heeft voor de wet, tevreden. “Het aantal vergunningen overtreft zelfs onze verwachtingen”, reageert hij. “De overheid heeft de uitbaters van bordelen decennialang gecriminaliseerd. Het verbaast ons dus niet dat het vertrouwen nog moet groeien en dat werkgevers de kat uit de boom kijken. Daarnaast speelt dat veel sekswerkers werken op zelfstandige basis. Dat heeft als voordeel dat je in korte tijd veel meer kan verdienen en dat je de keuze hebt om te werken wanneer je wil.”

Bauwens ziet het aantal vergunningen de volgende jaren in stijgende lijn gaan. “We zien dat steeds meer sekswerkers met jaren ervaring naar ons stappen met de vraag om werkgever te worden en te werken met legale contracten voor bijvoorbeeld escortes. Er vindt een shift plaats: voor werkgevers zijn er steeds meer opties om veilig en legaal te werken, en sekswerkers kunnen kiezen voor wie ze werken: iemand in de grijze zone, of volledig in het wit met later een pensioen.”

Bron: gva.be