Politie en justitie zoeken geautomatiseerd naar bewijs voor seksuele uitbuiting – maar dat mogen ze eigenlijk niet

Politie en justitie zoeken op advertentiewebsites voor sekswerk al jaren geautomatiseerd naar foto’s van meisjes en vrouwen die mogelijk slachtoffer zijn van uitbuiting. Probleem: dit ‘webcrawlen’ is wettelijk nog steeds niet geregeld en dus niet rechtmatig.

Het is haast ondoenlijk voor zedenrechercheurs om handmatig online te zoeken naar signalen van seksuele uitbuiting en gedwongen prostitutie. Omdat ze slachtoffers zo vroeg mogelijk willen vinden, gebruiken de opsporingsdiensten sinds enige tijd de ‘webcrawler mensenhandel’ om tienduizenden seksadvertenties te doorzoeken én foto’s en teksten op te slaan in de politiesystemen.

Het gaat om een computerprogramma dat automatisch en systematisch zoekopdrachten loslaat op webpagina’s, waarvan mensenhandelexperts vermoeden dat er advertenties staan voor uitgebuite prostituees, bijvoorbeeld via trefwoorden. Als de webcrawler een hit vindt, beoordelen gespecialiseerde rechercheurs de advertentie. Verdachte advertenties zetten ze in de politiesystemen.

Zelden aangifte

Volgens het Openbaar Ministerie mag dat binnen de algemene Politiewet, zonder concrete verdenking tegen een verdachte, omdat er maar geringe inbreuken op grondrechten worden gemaakt. Een strafzaak tegen een man die een 16-jarig meisje had uitgebuit in de prostitutie, werd op dit vlak een soort proefproces. De officier van justitie verwees daarin ook naar de aanstaande ‘modernisering’ van het Wetboek van Strafvordering. Daarin staat wat de opsporingsdiensten mogen zodra ze wél een concrete verdenking hebben.

In de nieuwe versie komt te staan dat de politie persoonsgegevens uit open bronnen mag vastleggen als dat ‘niet meer dan een geringe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer’ oplevert. De vraag blijft hoe ‘gering’ de inbreuk is.

De webcrawler is volgens justitie cruciaal omdat slachtoffers van uitbuiting in de prostitutie zelden aangifte doen. Áls ze zich bij de politie melden, is het bewijs – zoals seksadvertenties – vaak al verdwenen. Het aantal strafzaken over gedwongen prostitutie is fors gedaald, terwijl het probleem niet kleiner lijkt geworden. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel schat dat jaarlijks 6000 prostituees slachtoffer zijn, waar de ongeveer 200 slachtoffers in strafzaken ‘schraal tegen afsteken’.

‘Strafrechtelijke aanpak stokt’

Nu de gedwongen prostitutie zich steeds meer naar internet heeft verplaatst, is de mensenhandelrapporteur een verklaard voorstander van de inzet van de webcrawler. ‘Omdat de strafrechtelijke aanpak van mensenhandel stokt’, zoals hij in 2021 schreef. De Tweede Kamer heeft in 2021 een motie aangenomen om ‘de brede invoering’ van het middel ‘niet langer uit te stellen’, maar die is nog niet uitgevoerd.

Zowel aan de rechtbank als het gerechtshof vroegen de aanklagers in deze strafzaak een oordeel over de rechtmatigheid van het via de webcrawler verkregen bewijs, en over de vraag hoelang de staat die gegevens mag bewaren. Achteraf, dus, nadát de webcrawler al was gebruikt.

De rechters geven zo’n oordeel niet, omdat ze de via de webcrawler verkregen informatie niet gebruiken, maar het gerechtshof ventileert wel kritische vragen en zorgen. Het ‘vergaren, bewaren en analyseren van seksadvertenties’ via de software kan een vergaande inbreuk maken op de personen die op de foto’s in de advertenties staan. Die kunnen inmiddels spijt hebben van hun werk in de prostitutie, de advertentie hebben laten weghalen, of niet willen dat de politie weet dat ze sekswerker zijn. Als een prostituee tegen haar zin op (bijna-)naaktfoto’s staat, is die er mogelijk evenmin van gediend dat die foto’s in de politiesystemen belanden.

Het hof ziet de webcrawler nu duidelijk nog niet zitten. Eufemistisch, in het arrest: ‘Het is de vraag of (..) de Politiewet daar voldoende basis voor biedt’.

‘Niet gewoon maar proberen’

Advocaat Peter Plasman van de verdachte in deze zaak, zegt de behoefte aan de efficiënte webcrawler te begrijpen, maar heeft stevige kritiek op het handelen van de opsporingsdiensten. “Als je zo’n opsporingsmiddel wilt, moet je daar een wettelijke basis voor regelen. Niet het gewoon maar gaan proberen en dan vragen of het mag.”

Bron: Parool.nl